Passie kan niet worden opgelegd, maar alleen blootgelegd

We leven in bijzondere tijden. Voor de samenleving, maar ook voor de sporters. En dus ook de trainers. Elk TV programma zit er vol mee, de kranten worden er mee gevuld, online blijft ook niet achter. En natuurlijk iedere columnist en stukjes schrijver heeft het er over. Ook ik wordt er op bevraagd hoe het nu voor ons is. Dus ik ga het er maar eens niet over hebben. Deze tijd heeft me wel aan het denken gezet over een vraag die ik met enige regelmaat krijg:  “wat is het leukste onderdeel voor de coach?”. In deze tijden van Corona, en de daarmee gepaard gaande beperkingen, worden de verschillen qua aanpak tussen de verschillende onderdeel sterk uitvergroot. Ook voor de coach.

Terug naar de vraag. Als voormalig 800 meter loper ben ik natuurlijk geneigd om te zeggen: “de 800 meter”. Zeker daar waar het gaat om de tactische component en de race dynamiek is de 800 meter fantastisch. De foutmarges zijn klein, de variatie mogelijkheden daarbinnen groot. Kortom een heerlijk onderdeel om je op uit te leven als je van tactiek houdt. Zoals ik. Daarbij zijn de trainingen ook zeer gevarieerd. Echter, als ik in de regen naar pak ‘m beet een training als 6×1000 meter of 20×300 meter sta te kijken word ik niet per se gelukkig. Zaligmakend is de 800 meter dus niet.

Dan de sprint. Tactiek speelt geen rol, het gaat om de perfecte uitvoering. Dat maakt de sprint een fantastisch onderdeel om te trainen. Elke training weer gaat het over de uitvoering. Sleutelen aan techniek, uitvoering van de race et cetera. De wedstrijd zelf is er eentje met piekspanning voor de coach, je moet alles loslaten en er op vertrouwen dat de training goed is geweest. Dat is spannend en maakt de sprint bijzonder.

Maar daar waar het gaat om de wedstrijdbeleving steekt er eentje met kop en schouders bovenuit. De marathon. De dynamiek van een “dagje marathon” is geweldig. De stadsmarathons zijn doorgaans  ’s ochtends, waardoor je je voor aanvang van de race in een ontwakende stad bevindt. Recreanten druppelen langzaam de stad binnen. Het parcours wordt opgebouwd, de stad begint langzaam te leven op weg naar het startschot. De atleten zijn op een ontspannen manier gespannen. Er is veel collegialiteit, dit heeft qua sfeer iets weg van de meerkamp. Iedereen heeft zijn raceplan, het lijkt bijna geen wedstrijd. En ook tijdens de race kun je als coach nog genieten van wat zich afspeelt. Daar is nog tijd voor, en dat is heerlijk. De keerzijde van die leuke dag is dat de trainingen doorgaans niet heel spectaculair zijn, vaak een beetje saai zelfs.

Wat is nu de winnaar? De tactische, de perfectionistische of belevenisvolle? Het antwoord dat ik eigenlijk wel kende is mij de afgelopen tijd, en dan zijn we toch weer terug bij Corona, nog maar eens goed duidelijk geworden. Voor mij is het de presterende mens die het coachen geweldig maakt. Of het nu de 100 meter of de Marathon is: er is altijd die atleet die het maximale nastreeft en dat vind  ik geweldig. Zelfs met al zijn nukken, verdriet, bokkigheden en andere emoties. En wat super veel energie geeft is de dynamiek van een hele groep gelijkgestemden bij elkaar. En dat is exact wat er de afgelopen weken aan heeft ontbroken. Samen toewerken naar een prestatie, want één-op-één trainen is leuk, maar met een groep nog veel leuker.

Geschreven door Eddy Kiemel


Coach’s view is een reeks op zichzelf staande columns geschreven door de coaches van Team 4 Mijl. Maandelijks wordt er een nieuw bericht geplaatst.

Bron omslagfoto: Ejam Maail