Schrijf eens een stukje over hoe jíj atleten mentaal voorbereidt op wedstrijden (en hoe je daarbij rekening houdt met hun individuele behoeften). Dat was de vraag. Alsof ik atleten mentaal voorbereid op hun wedstrijd. Dat doen de atleten zelf. Ik begeleid dat slechts.
De mentale voorbereiding vindt dan ook niet op de wedstrijddag zelf plaats, dat begint -bij belangrijke wedstrijden- weken, zo niet maanden eerder. Op het moment dat de atleet nog bevattelijk is voor informatie. Het sleutelwoord hierin is: zelfvertrouwen (geven). Geen overmoed, geen gebrek, de juiste portie.
Dan komt de directe voorbereiding, en die is het meest zichtbaar. Die op de wedstrijddag. En daar lopen de individuele behoeften niet zoveel uiteen, wel de vorm waarin. Het doel is dat de atleet kalm en taakbewust de callroom in stapt. Doorgaans wel nerveus, soms erg, maar wetende waartoe hij in staat is en ervan overtuigd dat het zal gaan werken voor hem.
Hoe bereik je dat als coach. Ik straal zelf rust uit en blijf rationeel, ook als er iets onverwachts gebeurt. Doen alsof het niet erg is. We zijn immers goed voorbereid. Van binnen kolkt het bij mij soms ook van de zenuwen, maar ik laat het niet zien. De atleet is immers al nerveus genoeg, daar hoeft mijn nervositeit niet bij. Mijn tijd om nerveus te zijn komt wel als hij de callroom in is.
En in die -geveinsde- rust, herhaal je rustig tactische en technische dingen die in de weken daarvoor zijn besproken. En praat je, of zelfs ouwehoer, je over dingen waar het ook tijdens de training over gaat. Dat kan zomaar gaan over het mooiste liedje uit de jaren zeventig of dat je wel of geen sokken kunt dragen in bed. Als het maar “normaal” is, want zo gauw de atleet weer met zichzelf alleen is, is de spanning weer volop aanwezig.
Soms doe je als coach iets geks om de spanning te breken. In aanloop naar een toernooi was er eens een atleet nogal nerveus, en in één van de vele opbeurende gesprekken vroeg ik hem hoe ik hem op de wedstrijddag ontspannen zou krijgen: “vertel maar een paar moppen” was het antwoord. Moppentapper die ik ben (not), ging ik in mijn hotelkamertje op internet op zoek naar een paar moppen. Uit m’n hoofd geleerd. Trof ik de atleet op de wedstrijddag, volkomen ontspannen, en in de juiste mood… Blijkbaar was mijn voorwerk goed geweest. En op mijn vraag of hij nog interesse in mijn moppen had moest hij hard lachen. Dat was blijkbaar de grootste mop, dat ik daadwerkelijk moppen had. De moppen zelf kwamen totaal niet aan. De wedstrijd wel. Dat was de beste van zijn leven.
De moraal van het verhaal. Zorg voor rust. Soms wou ik dat ik officier in het leger was en simpelweg kon volstaan met: “At ease soldier”. Het is harder werken, maar gelukkig is dat wat coachen onderscheidt van commanderen en dat is wel zo leuk.
Geschreven door Eddy Kiemel
Coach’s view is een reeks op zichzelf staande columns geschreven door de coaches van Team 4 Mijl. Maandelijks wordt er een nieuw bericht geplaatst.
Bron omslagfoto: Ejam Maail