Passie kan niet worden opgelegd, maar alleen blootgelegd

‘Je bent topsporter? Wat leuk! En wat doe je daarnaast dan nog?’ Het klinkt als een hele logische opeenvolging van vragen, maar zo simpel is het nog niet. Een topsportcarrière kost veel tijd en toewijding, maar toch weet een deel van de atleten van Team 4 Mijl deze vraag te beantwoorden met ‘Ik studeer naast mijn sport’. Dominique Veninga  en Sofie Lovdal  zijn 400 meter specialiste en middellange-afstandsatlete bij Team 4 Mijl. In dit interview vertellen zij hoe zij topsport combineren met een studie

Dominique is al vier jaar als 400 meter loopster onderdeel van de sprintploeg van Team 4 Mijl. Naast haar topsportcarrière studeert zij verpleegkunde aan de Hanzehoogeschool.
Kun je eens wat vertellen over jouw studiepad van de afgelopen jaren?
Ik studeer nu al vier jaar, waarvan drie jaar MBO verpleegkunde. Ondanks dat ik HAVO heb afgerond koos ik dus niet direct voor HBO verpleegkunde. Na de HAVO vond ik het lastig om te kiezen en ik heb toen met mijn ouders gesproken, maar ook met mijn coach Eddy Kiemel. Ik zat net bij Team 4 Mijl en ik wilde graag hard werken voor mijn sport. Uiteindelijk viel de keuze op MBO verpleegkunde, zodat ik het makkelijker zou hebben met schoolwerk en meer rust en tijd zou hebben voor mijn sport.

Na je MBO verpleegkunde besloot je vorig jaar toch HBO verpleegkunde te gaan doen. Is daarmee je focus nu veranderd van sport naar studie?
Nee. Nu ik mijn MBO diploma heb en al wat dingen heb geleerd is de stap naar HBO niet zo groot meer. Door deze studie route te nemen blijft sport en studie te combineren waarbij vooral de studie mijn sport niet in de weg zit. Bij de studie zijn er ook regelingen voor topsport waardoor ik nu bijvoorbeeld een tentamen kan verplaatsen. Af en toe kan ik niet naar een college toe, maar gelukkig missen ze me niet in zo’n grote collegezaal en heb ik door mijn vooropleiding al wel een basis zodat ik niet direct dingen mis. Ik ben ook wel blij dat ik nu nog aan het studeren ben, want als ik direct met de HBO was begonnen was ik waarschijnlijk klaar geweest terwijl ik nog niet had willen werken als verpleegkundige. Ik wil nu nog graag hard werken voor mijn sport en samen met werk is dat gewoon niet mogelijk. Ik ben heel erg belastbaar en kan hard trainen, maar dat kost tijd. 

Belastbaarheid en hard werken.. Zijn dat kwaliteiten die je in je studie kan gebruiken?
Ja misschien wel. Ik merkte dat ik op het MBO heel erg precies was. Een groepsverslag wilde ik graag als laatste nog bekijken zodat ik het nog mooier en beter kon maken. Gelukkig werken de mensen nu ook wat harder en dat is wel prettiger voor mij.

Zijn er nog andere kwaliteiten die je vanuit je sport in je studie gebruikt?
Wat ik merk is dat ik wel een prestatiedrang heb die ik zowel in de sport als studie herken. Bij mijn studie blijkt dat vooral uit dat ik het vervelend vind als ik niet zo’n goed cijfer haal en anderen wel betere cijfers krijgen. Dan werk ik de volgende keer nog harder en dan voelt het pas goed als ik het hoogste cijfer van de klas heb. De competitie met anderen aangaan zit wel in me.

Leer je ook nog van je coach en je sport?
Eddy is natuurlijk vooral mijn coach en daarvan leer ik veelal sport-specifieke dingen, maar hij heeft ook vaak wel van die uitspraken om je te motiveren. De eerste die me te binnen schiet is ‘Je lijdt het meest aan het lijden dat je vreest’ of ‘Het is maar hardlopen’. Dat soort opmerkingen maakt hij vooral bij een zware training of voor een wedstrijd om me rustig te maken, want hij heeft ook wel gelijk.

Wat zijn je doelen in je sport en studie dit jaar?
Het komende jaar wil ik mijn vakken halen, maar vooral ben ik bezig met mijn sportdoelen. Ik wil me graag weer verbeteren. Bijna elk jaar verbeter ik me met een paar tienden, maar ooit stopt dat natuurlijk. Ik doe mijn best om dat zo lang mogelijk uit te stellen en te blijven verbeteren en daardoor een NK finale in de toekomst te behalen.


Dominique Veninga tijdens het NK indoor

Op het moment dat we Sofie interviewen, is zij voor een paar weken terug naar haar thuisland, Finland. Onderweg naar Lapland in de auto beantwoord ze mijn vragen. De Finse heeft in een korte tijd vloeiend Nederlands leren spreken wat op zichzelf al een studie is. Ze traint en studeert nu al voor het vijfde jaar in Groningen en volgt op dit moment een master ‘Computing Science’ aan de Rijksuniversiteit van Groningen.
Wat houdt jouw studie precies in?
Als ik volledig ben volg ik de master ‘Computing Science, Data Science and Systems Complexity track’. Dat gaat over data-analyse op basis van programmeren, statistiek en wiskunde en ook machine learning. Ik onderzoek dus de ‘black magic’ van de computer algoritmen. Ik ben dus een beetje een computernerd.

Het beeld dat de meeste mensen van een computernerd hebben komt niet echt overeen met die van een topsporter. Zijn er overeenkomsten tussen je studie en je sport?Het is een mythe dat computer scientists het grootste deel van de dag in een kelder zonder daglicht doorbrengen (ondanks dat mijn moeder dit nog steeds denkt). Maar studeren en het sporten is natuurlijk wel heel anders. Het studeren is fysiek rustig en je moet vooral je hersenen gebruiken. De hardlooptrainingen zijn intensiever en je moet daar ook focussen, maar op een meer instinctieve manier. Maar bij allebei stel je allebei doelen op en werk je naar iets toe. Om optimaal te presteren moet je goed plannen en doelbewust werken. Als topsporter train je dus niet puur de fysieke eigenschappen, maar ook skills die zeker ook toepasbaar zijn in veel andere situaties.

Is het een groot voordeel om te studeren naast je sport of andersom…te sporten naast je studie?
Voor mij werkt de studie als tegengewicht voor de sport die vele ups, maar ook downs inhoudt. Het nadeel is dat het tijd kost en dat het ondanks een goede planning soms wel stressvol is. Als topsporter train je niet alleen twee keer per dag, maar je moet ook nog effectief herstellen. Als de studie dan te intensief is, herstel ik niet goed. Daar moet je scherp op zijn.

Je beschrijft hoe jij je studie en sport combineert. Hoe helpt je studie je in je sport carrière?
De universiteit heeft een hele goede topsportregeling. Zo heb ik weleens op afstand vanuit Portugal op trainingsstage een examen kunnen doen en daarnaast zijn de trainingsfaciliteiten zoals de ACLO ook erg goed voor alternatieve trainingen.

Tijdens je studie kom je in aanraking met docenten en in de sport heb je coaches. In hoeverre zou je de docenten en coaches met elkaar kunnen vergelijken?
Een coach is veel meer geïnvesteerd in de individuele atleet dan een universitaire docent in een student. Daarnaast kan een coach een heel belangrijk persoon in het leven van een atleet zijn en is hij/zij veel directer betrokken bij het ontwikkelingsproces van de atleet dan een docent dat is bij een student. Zo ervaar ik dat in ieder geval.

Sofie Lövdal op de atletiekbaan van Groningen