Passie kan niet worden opgelegd, maar alleen blootgelegd

“Dat hardlopen hè, waarom doe je dat eigenlijk?” het is een vraag die elke topatleet uit ons team wel eens voorgeschoteld heeft gekregen. In onze hardloopbubbel lijkt het zo vanzelfsprekendheid om dag in dag uit, voor dag en dauw je trainingen af te werken. Sommige atleten zijn al klaar met hun eerste training van de dag voor andere mensen wakker worden en doen hun tweede training direct na werk of een lange studiedag. We denken er vaak niet eens bij na. Het is een way of life, want half werk leveren is geen optie. En dus moeten we ook keuzes maken. Studies langer uitrekken, parttime werken, flink investeren in de hoop om later te kunnen oogsten. In tijden dat er gepresteerd wordt, levert dit complimenten en bewondering op vanuit de buitenwereld. Maar in tijden waarin prestaties uitblijven, voert verwondering wel eens de boventoon en wordt ineens die vraag je weer gesteld: Al die trainingen hè, waarom doe je die eigenlijk? Je hebt toch ook een baan of een studie? Is het wel goed voor je om zoveel te trainen? Hoe lang wil je dit überhaupt nog doen?

Als atleet moet je zowel in goede als in slechte tijden bereid zijn om keuzes te maken die bij topsport horen. Dit vereist veel discipline en toewijding op dagelijkse basis. Wat heeft dat hardlopen toch, dat dat het allemaal waard is? We legden deze vraag voor aan drie van onze topatleten: Marit Dopheide, Suzanne Voorrips en Thijmen Kupers. Drie atleten die al jaren meedraaien en ondanks de nodige doorgemaakte tegenslagen nog altijd dagelijks toegewijd en gemotiveerd op de atletiekbaan staan. Hardlopen, waarom doen jullie dit eigenlijk?

 

Marit: “Waarom ik nog zoveel wil trainen? Voor een buitenstaander is het misschien niet altijd te begrijpen. Jezelf blijven verbeteren en steeds blijven zoeken naar de juiste puzzelstukjes in een stimulerende omgeving vind ik echt ontzettend gaaf! Als dingen dan lukken en beter worden, zorgt dit ervoor dat het vuur bij mij blijft branden.

Wel is voor mij de omgeving erg belangrijk voor de nodige zuurstof voor dat vuur. Want het trainen in een groep met goede begeleiding is voor mij essentieel voor het plezier in het lopen. Wel is lopen vooral heel leuk als je fit en niet geblesseerd bent. Helaas heb ik ook veel blessures gehad, maar als je kunt racen en alles uit je lijf kunt halen wat erin zit, vind ik sprinten echt het mooiste wat er is! En dat vuur brandt nog doordat er voor m’n gevoel nog meer in mijn lijf zit dan wat ik tot nu toe heb kunnen laten zien.”

 

Suzanne: “Ik had jaren geleden niet verwacht dat ik nu nog steeds aan topsport zou doen.
Maar meedoen op het hoogst haalbare niveau heeft iets verslavends. Je lichaam iets laten presteren wat je nooit voor mogelijk had gehouden geeft zo’n machtig gevoel. Je eigen grenzen verleggen en jezelf verbazen over waar je toe in staat blijkt te zijn.

Daarnaast vind ik de integratie van het fysieke en het mentale aspect heel mooi. Dat zit bijvoorbeeld in het volhouden van (te) zware trainingen om een hoger niveau te bereiken maar ook in het leren aanvoelen wat je lichaam nodig heeft om in topvorm te raken. Om de ultieme topprestatie te kunnen leveren moet je zowel fysiek als mentaal ‘in topvorm’ kunnen zijn. Andersom merk ik ook dat deze way of life met de vele en zware fysieke trainingen juist een hele positieve invloed heeft op mijn mentale gesteldheid. Door het extreme aspect van topsport wordt dit alles extra uitvergroot.”

 

Thijmen: “Het is ongrijpbaar, dat wat zo mooi is aan hardlopen op dit niveau. Voor mij heeft het te maken met het gevoel dat het bij me oproept. Sport is emotie. Als het goed gaat, leidt dat tot zoveel euforie. Dat gevoel is heel puur, het is een soort oergevoel. Echt diepgaan tijdens een prestatie op het hoogste niveau kan veel bij je losmaken. Graag willen winnen is hier ook een onderdeel van, maar omvat niet alles.

Het lopen van een toernooi brengt bijvoorbeeld weer iets anders extra’s met zich mee. De voorspanning voor zo’n toernooi is hoger en daardoor is de ontlading achteraf ook groter. Wat ik merk is dat je zelfs op dat niveau enigszins went aan de spanning waardoor je weer op zoek gaat naar meer. Daardoor raak ik gemotiveerd om weer een nieuwe stap te zetten en wéér die extreme spanning op te zoeken. Die spanning moet hoog blijven. Daar kan ik dan ook nog heel lang van nagenieten.”

 

Het is voor deze drie een combinatie van de kick van boven jezelf uitstijgen, de verslavende euforie die dat met zich meebrengt en de hoop (of soms illusie) dat het áltijd nog beter kan. Dat houdt, zoals Marit dat mooi kan verwoorden, het vuur brandend. Maar naast het ultieme geluk bij goede prestaties, zijn we het allen vooral over één ding eens: lopen is veel meer dan alleen maar rondjes rennen.

 

Foto’s: Ejam Maail