Passie kan niet worden opgelegd, maar alleen blootgelegd

Atleten trainen bij jou als coach op basis van vertrouwen. Het vertrouwen dat jij het beste programma kiest voor hen. Soms gaan ze weg, soms komen ze terug, maar het gaat altijd om vertrouwen. Zij geven hun ziel en zaligheid en jij maakt (in het beste geval samen met de atleet) de keuzes. En dat is een grote verantwoordelijkheid.

Af en toe heb ik tijdens het observeren van een training, vaak in bos of park als de atleten even uit het zicht zijn dat ik me afvraag: “waarom doen we nu exact deze training?”. Dan verschijnt er –net als in een film- zo’n kwaadaardig mannetje op mijn linker schouder, die zegt: “Waarom 4×8 minuten, dat had toch ook 5×6 minuten, kunnen zijn”. En dan krijg ik honderdduizend andere gedachten. Ja inderdaad dat had gekund, maar we hadden ook nog op de baan kunnen trainen. Wat is nu het beste? De keuze is immers reuze.

Dan verschijnt het akelige mannetje weer; “Eigenlijk doe je maar wat, je hebt geen idee”.  En dat gaat van kwaad tot erger. Met positieve zelfspraak probeer ik mezelf dan op de been te houden; dat is het mannetje op mijn rechter schouder: “Je bent best succesvol, dus je hebt echt wel een idee”.  En dan is er nog die atleet die zijn sportieve lot in mijn handen legt. Net op het moment dat ik dreig te bezwijken onder de druk, komen de atleten de hoek weer om. 

Zonder dat ik me er bewust van ben ga ik automatisch weer, zonder enige vorm van twijfel,  aanwijzingen geven aan de langslopende atleten. Blijkbaar is er ook nog een soort autonoom geweten dat geen twijfel kent. Dat stelt gerust. 

De atleten verdwijnen weer uit het zicht, en daar is het akelige mannetje weer: “Waarom niet 10×3 minuten, wat weet je nou helemaal”. Dan neemt mijn rationele ik het over. Hoe kom ik van deze gedachten af? Wat is het beste programma, en kun je dat uberhaupt wel maken? Even een gedachtenspinsel: stel dat je elke training twee keuzes zou hebben (bv. 4x8min of 5x6min), waar één de beste. En je doet per jaar 300 trainingen, hoe groot is dan de kans dat je voortdurende de juiste kiest, en dus een jaar lang traint volgens de beste trainingsaanpak. Snel rekenen leert ons dat dit een boom is met heel veel takken (203703597633449 en dan 76 nullen om precies te zijn). Kortom 300 keer een muntje opgooien en het 300 keer goed hebben. Onmogelijk. En dan te bedenken dat je veel meer dan twee keuzes per training hebt…

Dit stelt gerust. Het beste is onmogelijk, maar wat dan wel? Zo weinig mogelijk foutieve keuzes maken zegt het positieve mannetje, en daar moet je de beste in worden. Het akelige mannetje druipt af: “lekker makkelijk zeg…”. Met dank aan mijn rationele ik kan ik weer iets rustiger naar huis, maar wel weer extra scherp om nog minder fouten te maken. Is het akelige mannetje toch nog ergens goed voor…

 

Geschreven door Eddy Kiemel


Coach’s view is een reeks op zichzelf staande columns geschreven door de coaches van Team 4 Mijl. Maandelijks wordt er een nieuw bericht geplaatst.

Bron omslagfoto: Ejam Maail