Lanzarote is traditiegetrouw de plek waar de atleten van Team 4 Mijl overwinteren en zich voorbereiden op het indoorseizoen. Onder de veertien atleten die dit jaar met coach Eddy Kiemel op Lanzarote verbleven, was dit jaar ook Marit Dopheide. De sprintster die van 2009 tot 2014 ook al bij Team 4 Mijl trainde, is sinds dit seizoen terug bij het team om er samen met Eddy alles aan te doen om in 2020 sneller te worden dan ooit. Eerder in haar carrière wist zij al twee internationale medailles (EK zilver, EK <23 brons) te behalen en in 2012 was zij onderdeel van de Olympische selectie in Londen. Op de ochtend voor de laatste baantraining op Lanzarote spraken wij met haar over dit trainingskamp, de afgelopen jaren en haar toekomstige doelen.
Een maximale 500 meter, dat heeft Marit al jaren niet meer gedaan. Straks is dit een onderdeel van de training waarmee ze het trainingskamp zal afsluiten. “Zoveel en zo ver als ik nu weer loop in training, deed ik voor het laatst in 2014.” In dat jaar vertrok Marit uit Groningen om op Papendal nieuwe stappen te maken. Bij coaches Rogier Ummels en Bart Bennema zocht zij naar verdere progressie vanuit een andere trainingsaanpak. “Ik had veel behoefte aan nieuwe prikkels na vijf jaar in Groningen getraind te hebben. Ik was op zoek naar een sprint-omgeving waar ik fulltime topsport kon beleven zoals ik het op dat moment voor ogen had. Dat vond ik op Papendal.” De focus kwam aldaar meer op snelheid en de korte sprint afstanden te liggen. Hoewel ze sterker en sneller werd is het in die periode helaas niet gelukt om haar persoonlijke records (53.03 op 400m, 23.32 op 200m) aan te scherpen. Door uitblijven van de gewenste progressie en veel blessureleed heeft de atlete dan ook veel teleurstellingen moeten verwerken in die jaren. “Als ik er nu op terug kijk, zou ik misschien andere keuzes gemaakt hebben. Maar ik heb op Papendal ook veel geleerd. Om te leven als een professionele topsporter bijvoorbeeld. Je traint daar toch met de wereldtop mee en daar heb ik veel van opgestoken. Ook de trainingsstages naar Florida en Stellenbosch hebben me veel gebracht.”
In 2018 besloot ze om Papendal achter zich te laten. Ze nam wat afstand van de sport, maakte een reis en nam de tijd om zich te heroriënteren. Met een masterbul en baan op zak overwoog ze vervolgens een punt achter haar loop-carrière te zetten, maar kon dit niet over haar hart verkrijgen. “Het voelde nog niet af. Ik was en ben nog niet klaar met atletiek, maar op dat moment kon ik er logistiek ook geen kloppend plaatje van maken”. De twijfels bleven, totdat een telefoontje van Eddy de puzzelstukjes op zijn plaats deed vallen. “Ik had maanden lang getwijfeld, maar na dit telefoontje was het plan binnen vijf dagen rond.” Het plan werd in eerste instantie om met Bram Peters én Eddy samen te werken. “Eddy had het overzicht over het programma terwijl ik van Bram ook de nieuwe prikkels kreeg die ik nodig had.” Bram heeft afgelopen zomer een grote rol gespeeld bij het opbouwen van de belastbaarheid en het versterken van Marits fysiek zwakkere plekken.
Sinds september staat Eddy echter weer volledig aan het roer. “Ik heb heel erg veel vertrouwen in de samenwerking met Eddy. Al sinds het eerste moment dat we weer samen werken, merk ik hoe goed we op elkaar ingespeeld zijn: Hij weet de aanwijzingen te geven waar ik iets mee kan en weet wat ik fysiek nodig heb om weer in vorm te raken.” Hun doel is duidelijk. In de zomer van 2020 moet het gaan gebeuren: Marit moet weer gaan vliegen op die 400 meter. “Ik droom van een plek in de olympische 4×400 meter, maar weet dat dit van zoveel factoren afhankelijk is dat ik me hier nog niet teveel mee bezig hou. Ik wil vooral graag weer racen, proberen om onder die 53 seconden te duiken. Als ik de potentie die ik in mijn lijf voel om kan zetten naar tijden dan komt de rest vanzelf.”